1.De apparatuur is in goede staat, de hoofdas heeft geen vervorming, geen radiale sprong, de installatie is stevig en er is geen trilling.
2.Controleer of het zaagblad beschadigd is, of de tandvorm compleet is, of het zaagblad glad en schoon is en of er andere abnormale verschijnselen zijn om een veilig gebruik te garanderen.
3. Zorg er bij het monteren voor dat de pijlrichting van het zaagblad overeenkomt met de draairichting van de hoofdas van de apparatuur.
4. Houd bij het installeren van het zaagblad het midden van de as, de spankop en de flens schoon. De binnendiameter van de flens is gelijk aan de binnendiameter van het zaagblad. Zorg ervoor dat de flens en het zaagblad stevig zijn gecombineerd, installeer de positioneringspen en draai de moer vast. De grootte van de flens moet
geschikt zijn en de buitendiameter mag niet kleiner zijn dan 1/3 van de diameter van het zaagblad.
5. Alvorens de apparatuur te starten, op voorwaarde dat de veiligheid wordt gegarandeerd, is er één persoon om de apparatuur te bedienen, stationair te draaien, te controleren of de besturing van de apparatuur correct is, of er trillingen zijn en het zaagblad een paar minuten stationair moet draaien na te zijn geïnstalleerd, en het zal normaal werken zonder uitglijden, slingeren of springen.